Inle Lake
Inle Lake
We zijn rond elf uur in het plaatsje Nyaungshwe. Dit is het opstart stadje voor bijna alle toeristen die Inle Lake gaan bezoeken. We stappen over op smal long bootje (5 personen) met onze bagage en
varen, via het kanaal, het meer op. Een hele andere omgeving dan we de afgelopen dagen hebben gezeten.
Op het meer worden we direct verwelkomt door een aantal beenroeiers. Of dit voor de toeristen is, is niet helemaal duidelijk. Maar in ieder geval een leuk gezicht. Later zien we er nog meer, maar
die zwaaien en lachen minder enthousiast, en zijn bezig met vissen op het puntje van hun bootje.
Ze houden de pedden geklemd bij de enkel en onder de oksel met hun bovenarm. Waarbij ze een roerende beweging maken met hun been. Zo hebben ze hun handen vrij om het vis net of vis korf op of neer te laten. Maar wat ik echt knap vind is dat dit alles gebeurd op het puntje van de boot balancerend op één been. Ik kan ze het niet nadoen.
Het meer is niet heel diep. En op sommige plekken kan je zelfs de bodem zien. In de regentijd stijgt het water met een meter. Een pittig verschil. Het is een prachtige omgeving. Het lijkt niet al
te breed, maar door de waterhyacienten en de drijvende akkers lijkt het minder groot en breed.
Een rijke chinees heeft een aantal jaar slakken uitgezet om de waterhyacienten te bestrijden. Dit is mislukt en de slakken zijn uitgegroeid tot een plaag die nu weer met ibissen wordt bestreden. Of
dit nu zijn nut heeft wordt of is nog niet helemaal duidelijk.
We slapen op het meer, in een hotel op palen. Na het ontvangst (met muziek, vijfpersonen op een rij die tegen een gond staan te klepperen) en de spullen gedropt te hebben, varen we langs diverse dorpjes, weverij, klooster en de drijvende akkers.
We hebben een goede gids bij ons, die ook goed Engels spreekt. We krijgen veel uitleg over de regio en hoe het vroeger en nu gaat in diverse dingen. Erg interessant om te horen. Dit gebied is een stuk toeristischer dan waar we de afgelopen dagen ons bevonden. We zijn niet het enige bootje die af en toe de nauwe vaarstraatjes bezoeken. Maar ondanks dat is het wel een prachtig gezicht hoe de mensen op het water leven. Er is natuurlijk ook een tempel (op palen) en zelfs een postkantoor.
Als laatste bezoeken we de Nga Hpe Kyaung Monastery (Jumping Cat Monastery). De monniken hebben kat(ten) getraind die door een hoepel kunnen springen, vandaar de naam. Maar dit hebben wij niet
gezien. Het scheid wel een belangrijke tempel te zijn doordat diverse oude boedha en diverse stylen van het boedisme hierin verenigd zijn. Maar helaas ben ik nu wel tempel moe geworden en de uitleg
van de gids ontgaat mij een beetje. Ik ben niet de enige hierin en al snel is de groep geheel uitgewaaierd.
Bij de diverse markt kraampjes wordt je met de neus op de feiten gedrukt dat je in de toeristische regio zit. En zins de eerste keer hoor je "you buy?". Jammer.
Tegen half vijf varen we terug naar ons drijvende hotel. Langszaam aan begint het ook frisser te worden op het water en de zon begint al langzaam te zakken, wat mooie plaatjes oplevert.
Bij het hotel worden we weer opgewacht door de muziek. Al een flink aantal dagen zitten Annet en Wai-yee te zeggen dat mijn haar veel te lang is, (wat eigenlijk ook zo is, want het zit voor geen meter), en de dames hebben zich voor genomen om mij onder handen te nemen. Het is me gelukt om een aantal dagen te ontsnappen, maar op zo'n drijvend hotel is er geen vluchten meer aan. Op het balkonnetje van de kamer gaat de tondeuse er over. Weer een kort koppie. Volgens de dames niet kort genoeg, maar ik vind van wel. Een hoop afgelachen dat wel. Na kort gewiekst te zijn is het tijd voor een borrel op het terras met in onze rug de ondergaande zon. De geur van Deet vult het terras en de stemming zit er goed in.
Morgen weer naar het vaste land, waar we anderhalve dag vrije tijd hebben.
Maar eerst nog een nachtje slapen op het water. Met tussenwandjes van bamboe vlechtwerk.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}